top of page

Driekus Hopman en de West-Indische Compagnie


Anno 1625

Driekus Hopman stapt door de deur van zijn hoeve binnen, verlicht door een enkel pitrus lontje kan hij nog net opmaken waar het haakje voor zijn wambuis aan de muur hangt. Zuchtend hangt hij zijn vilten gedeukte hoed ernaast, het is een donkere regenachtige dag. Toepasselijk wel, want op deze dag (23 April 1625) overleed prins Maurits van Oranje, Driekus weet dat nog niet, want een 17de eeuwse heeft vaak geen benul van nieuws. Als het belangrijk genoeg is bereikt het hun oren wel, in de komende paar maanden. Wat Driekus wel weet te vertellen aan Mien, “zijn vrouw waarbij hij net aan tafel geschoven is” dat het dit jaar weer een mager jaartje wordt. Mien, zegt hij’ ik weet het niet meer hoor, na die plundering van vorig jaar hebben we nauwelijks genoeg over gehouden voor de oogst dit jaar, ik ben bang dat we het niet gaan redden. Terwijl hij een slok neemt van zijn stenen kroes met slap lauw bier wat hij ondertussen van Mien gekregen heeft, kijkt ze hem bezorgd aan. Ik weet het ook niet meer, zegt ze, hoe lang zal dat beleg nog duren

Het beleg waar Mien op doelt is die van Breda, Mien en Driekus wonen daar vlak in de buurt in hun hoeve die ooit van Driekus zijn vader Jannus is geweest. De hoeve is al 2 keer compleet leeg geroofd door soldaten en huurlingen, zowel van staatse als paapse kant. Het getrouwde stel heeft nog geluk gehad, de buurvrouw is haar zoon verloren bij 1 van die plunderingen, en een andere boerderij ging kopje onder nadat het gebied geïnundeerd werd. Maar die papen zijn nog steeds niet vertrokken, potjandorie, roept Mien!

Wanneer ziet dat stelletje ratdraaiers daar nou eens van af, met dat onderkruipsel genaamd Spi-no-la, zegt ze oneerbiedig. Mensen zijn de oorlog beu, het duurt nu al veel te lang.

Wat begon als een nobele zaak om onszelf los te worstellen van de Spaanse onderdrukker, met een heftige opstand, waar een beelden storm aan vooraf ging. Is ondertussen uitgemond in een totale nietsontziende verschrikkelijke loopgravenoorlog die tot 1625 al 57 jaar woedt. Waarbij legers sporen van vernieling en moord achter zich lieten. Steden gingen in vlammen op, vrouwen en kinderen waren vaak niet veilig, en er leek werkelijk geen eind aan te komen. Het 12 jarig bestand (een vredesonderhandeling tussen staats en paaps1609-1621) hield geen stand, de prins is dood. Maar er is hoop aan de horizon. Eerder in 1622 heeft Bergen op Zoom laten zien dat Spinola een staart heeft om tussen zijn benen te steken, dit ontwaakte een vlam die al gedoofd leek. En net voor de Prins vertrok naar de eeuwige jachtvelden, verleende hij steun in het opzetten van de eerste West Indische Compagnie. Een niet al te onbelangrijke reden waarom wij uiteindelijk van de Spanjaarden konden winnen.

Dit konden Driekus en Mien natuurlijk nooit weten, Wat ze zig nog wel heel goed kunnen herinneren is de korte periode van vrede, waarin de hoeve een opbloei doormaakte, al waren het dan wel bikkel koude jaren. (later de kleine ijstijd genoemd). In het begin van de 17de eeuw kende we niet meer die vreselijk barre tijd vanuit de middeleeuwen, dat was gelukkig voorbij. Innovaties, al dan niet in de kinderschoenen, op het gebied van landbouw en op zee, hadden voor betere welvaart gezorgd, en meer handel. Kunst en cultuur, (waar Driekus en Mien misschien bijna niks van mee kregen) kreeg een nieuwe opleving nu de periode van verlichting was ingetreden. Er kon meer, en er mocht ook meer.

De eenvoudige 17de eeuwer leefde niet meer zo onder het juk van zijn meesters, men kon zelfs investeren in een bedrijf, als eerste in de wereld, en zelf een vermogen opbouwen. De lage adel groeide dan ook exponentieel uit zijn voegen. Wel ging het leven niet helemaal over rozen natuurlijk, we zijn nog niet helemaal uit de schaduw van de middeleeuwen, en de industriële revolutie is ver van ons bed show. Dus het zal met momenten nog wat Spartaans aanvoelen.

Ook hadden mensen in de 17de eeuw meer vrijetijd, en dit uitte zich in de spellen die er gespeeld werden, al den niet met een borreltje erbij, gelag, vertier en muziek. Dingen die in de middeleeuwen gewoonweg niet voor de hand lagen, waren nu zeer populair, en we namen het ervan. Spaanse veldheren hebben zich hier over ook verbaast, de doorsnee lage landen bewoner dronk er stevig op los met momenten, had humor, was goedlachs, las alles wat hij voor zijn neus kreeg, had een sterke mening, en waren niet voor 1 gat te vangen. Iets was ze in hun eigen landgenoten niet echt terug zagen.

Driekus frommelt wat in de zak van zijn inmiddels al tig keer herstelde broek. Hij vind daarin een stukje papier. Verdraaid, dit briefje was ik helemaal vergeten. 3 maanden geleden op de markt gekregen van een jongen die iets stond te verkondigen over een vloot of zoiets, ik weet het niet zo goed meer. Ik had toen wel even iets anders aan mijn hoofd, heb er mijn pijptabak maar in bewaard. Wat staat er nu eigenlijk op. Driekus buigt zich wat dichter naar het pitrus lontje wat nog maar net genoeg brand om de eerste woorden te kunnen lezen.

“ Schrijf u in bij de West Indische Compagnie” lichtje uit.

Geintereseerd geraakt door dit verhaal?

Sluit je dan aan bij Ursus Horribilis en de West-Indische Compagnie!

Neem contact op via de website of via horribilisursus214@gmail.com

43 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page